19 december 2023
Formeel / Beroep wegens niet tijdig beslissen is niet van rechtswege mede gericht tegen de uitspraak op bezwaar
De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam heeft de gemachtigde van X meegedeeld dat de beslistermijn met 6 weken wordt verlengd. De ingebrekestelling op 3 januari is daarom prematuur. Op 25 januari is uitspraak op bezwaar gedaan waarbij de naheffingsaanslag parkeerbelasting is gehandhaafd. Het is niet mogelijk om, zoals gemachtigde heeft gedaan, op 21 maart een nieuwe ingebrekestelling in te dienen en vervolgens beroep wegens niet tijdig beslissen in te stellen (vgl. ECLI:NL:CRVB:2019:924). Omdat uitspraak op bezwaar was gedaan voordat beroep is ingesteld, is art. 6:20 Awb niet van toepassing, zodat het beroep wegens niet tijdig beslissen niet van rechtswege mede is gericht tegen de uitspraak op bezwaar (vgl. ECLI:NL:CRVB:2022:877). Voor conversie van het beroep wegens niet tijdig beslissen naar een reëel beroep is geen aanleiding. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.Lees meer04 december 2023
Parkeerbelastingen / Verrekening reeds betaalde parkeerbelasting
X stelt dat zij de parkeerbelasting deels heeft voldaan wat maakt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam ten onrechte een bedrag van € 2,60 heeft nageheven. De betaalde parkeerbelasting diende verrekend te worden met het juiste tarief. Het invoeren van een onjuist zonenummer doet hieraan niet af. De rechtbank overweegt dat volgens art. 234 lid 3 Gemeentewet de heffingsambtenaar bevoegd is om bij naheffing standaard een forfaitair bedrag gelijk aan de verschuldigde parkeerbelasting van een uur in rekening te brengen, ongeacht wat al zou zijn betaald. De verwijzing van X naar ECLI:NL:HR:2016:316 leidt niet tot een ander oordeel. Lees meer25 oktober 2023
Kostentoerekening / Parkeerbelasting; heffingsambtenaar levert onvoldoende bewijs voor aantal geraamde naheffingsaanslagen
X stelt dat het bedrag aan kosten van naheffing te hoog is. Volgens X is een te laag aantal naheffingen per jaar gebruikt om de kosten per naheffingsaanslag te bepalen. De heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen heeft het aantal van 8.600 naheffingen, dat gebaseerd zou zijn op een gemiddelde, niet met stukken of cijfers onderbouwd. De stelling ter zitting dat in de berekening (uren handhaving delen door invorderbare naheffingen per uur) uit moet worden gegaan van 10.000 uur handhaving (terwijl in een ingebracht document 15.000 uur handhaving staat aangegeven) wordt niet onderbouwd met stukken. De heffingsambtenaar heeft onvoldoende bewijs geleverd dat het aantal geraamde naheffingsaanslagen onderbouwt. De heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk dat het bedrag aan kosten voor naheffing deugt. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag. Lees meer25 september 2023
Formeel / Na intrekking alle eerdere argumenten is nieuwe stelling ter zitting in strijd met de goede procesorde
De gemachtigde van X heeft ter zitting naar aanleiding van het debat met de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam uiteindelijk alle argumenten uit het beroepschrift ingetrokken. Op de vraag van de rechtbank wat er dan van het beroep resteert, heeft de gemachtigde geantwoord dat hij “nog wel wat kan verzinnen”, namelijk dat onvoldoende rekening zou zijn gehouden met het afnemend grensnut bij één van de referentieobjecten. Dit argument is verder niet onderbouwd. De heffingsambtenaar stelt dat zij onvoldoende gelegenheid heeft gehad op het nieuwe argument te reageren, terwijl X al vanaf april van het jaar beschikte over het verweerschrift, waarin het betreffende referentieobject is opgenomen. Volgens de rechtbank is deze gang van zaken in strijd met de goede procesorde. Het betoog van X over het afnemend grensnut bij het referentieobject wordt buiten beschouwing gelaten.Lees meer20 september 2023
Formeel / Volmacht eindigt door de dood van de volmachtgever
Ter zitting is gebleken dat X al voor het instellen van beroep is overleden. Desgevraagd heeft gemachtigde verklaard dat hij hiervan op de hoogte was en dat hij na het overlijden contact heeft gehad met de erven die hij nu vertegenwoordigt, dat hij nog niet alle stukken heeft en dat hij daarom nog geen machtiging of verklaring van erfrecht van de erven heeft. Op grond van art. 3:72 lid 1 BW eindigt een volmacht onder andere door de dood van de volmachtgever. De rechtbank stelt vast dat door het overlijden van X de volmacht is geëindigd. Gemachtigde heeft niettemin een beroepschrift ingediend met de machtiging van X. Er is geen machtiging van de erfgenamen en geen verklaring van erfrecht overgelegd, en evenmin is de rechtbank verzocht om een termijn om hieraan alsnog uitvoering te geven. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.Lees meer23 augustus 2023